Franchise of selectieve distributie? Gerechtshof buigt zich over dealer- en reparatiecontracten

In een recent arrest (ECLI:NL:GHAMS:2025:673) van 18 maart 2025, bevestigt het Gerechtshof Amsterdam dat dealer- en reparatieovereenkomsten in de autobranche geen franchise zijn, maar vallen onder selectieve distributie.

  1. Achtergrond van de zaak
    Partijen:
    – Appellanten: Vereniging van Voormalige Opel Dealers Nederland (VODN) en Vereniging van Groupe PSA Contractpartners Nederland (VGPCN).
    – Verweerder: Importeur/fabrikant (rechtsopvolger van Opel, Citroën, Peugeot).

Procedure:
In eerste aanleg (Rechtbank Amsterdam) werd geoordeeld dat de overeenkomsten géén franchiseovereenkomsten zijn; hoger beroep werd ingesteld door VODN en VGPCN.

Geschilpunten:
De kernvraag: kwalificeren de afgesloten dealer- en reparatiecontracten als franchise in de zin van art. 7:911 BW, wat sancties en rechten met zich meebrengt?

  1. Feitenpatroon
    – Dealerovereenkomsten bestonden al vóór 2021, waren onbepaalde tijd, en gaven recht op verkoop van voertuigen, accessoires en diensten, onder strikte bedrijfsvoeringvereisten van de importeur.
    – Reparatieformules: vergelijkbaar, met erkenning voor garantie- en onderhoudswerkzaamheden.
    – Contracten liepen door tot september 2023, waarna deels nieuwe agentuurovereenkomsten werden gesloten.
  2. Wettelijk kader
    – Wet franchise (art. 7:911 e.v. BW): sinds 1 januari 2021; van toepassing op nieuwe franchises, niet automatisch op bestaande contracten vóór die datum.
    – Franchise vereist:
    1. Formula-elementen: uniforme uitstraling, huisstijl, knowhow, handelsnaam.
    2. Financiële vergoeding voor het recht om die formule te exploiteren.
  3. Beoordeling door het Hof
    Uniforme identiteit en uitstraling?
    Het hof constateert dat veel dealers (vooral grotere, multibrand-activiteiten) hun eigen naam, reputatie en identiteit hanteren. Er is geen sprake van bedrijfsexploitatie binnen een uniforme formule.

Selectieve distributie:
Volgens het hof vallen contracten binnen het wettelijk kader van selectieve distributie, dat in Europa al sinds de jaren zeventig bestaat en onderdeel is van groepsvrijstellingsverordeningen. Dit betreft vooral kwaliteits- en techniciteitsvoorwaarden, niet de exploitatie van een merkformule.

Geen bewijs voor vergoedingselement:
Er is niet aangetoond dat betalingen aan de importeur een vergoeding zijn voor het gebruik van een formule. Daardoor kan niet voldaan zijn aan de essentie van een franchiseovereenkomst.

  1. Conclusie van het Hof
    Geen franchise-overeenkomsten:
    Het hof ziet onvoldoende concrete elementen van franchise; de vereiste uniforme formule ontbreekt.

Bevestiging van eerste aanleg:
Het vonnis van de rechtbank wordt bekrachtigd; VODN en VGPCN worden veroordeeld in de kosten van hoger beroep.

Juridische implicaties

  1. Praktische gevolgen
    – Dealernetwerken blijven onder selectieve distributie-regulering vallen; de franchisewetgeving is niet van toepassing op bestaande contracten uit deze sector.
    – Franchiserechten (zoals informatieverplichtingen of vergoeding bij beëindiging) zijn niet claimbaar.
  2. Relevante jurisprudentie & regelgeving
    – EU Verordeningen (bijv. 75/73/EEG, 1400/2002, 461/2010) hebben lange tijd selectieve distributie erkend binnen de automotive sector als legitieme methode.
    – De Wet franchise was niet bedoeld om reeds bestaande distributiemodellen op te rekken tot franchiserelaties.
  3. Advies voor de praktijk
    – Voor importeurs/fabrikanten: helder onderscheid maken tussen franchiseformules en selectieve distributie in contractuele structuren en communicatie richting dealers.
    – Voor dealers/reparateurs: bij twijfel over contractuele kwalificatie of rechten, zou ingebruikname van de Wet franchise alleen mogelijk zijn bij expliciete formulering van uniforme formuleverplichtingen.

Samenvatting
Het Gerechtshof Amsterdam bevestigt dat traditionele dealer- en reparatiecontracten in de autobranche (met strikte voorwaarden door de importeur) niet als franchise kunnen worden gezien, maar als selectieve distributie. Belangrijke voorwaarden voor een franchiseformule — zoals uniforme uitstraling en vergoeding — ontbreken. Contracten van vóór 2021 vallen niet onder de Wet franchise, en daar is geen verandering in gekomen volgens het Hof.

Deze uitspraak benadrukt dat de juridische kwalificatie van overeenkomsten afhankelijk is van de feitelijke inhoud — en dat nomenclatuur en praktijkpasvorm cruciaal zijn voor de toepassing van franchisewetgeving. Klanten in de automotive sector kunnen met dit arrest onderbouwde zekerheid krijgen over hun positie. Laat u infomeren door de specialisten van DVA Advocaten.