Ongeldig non-concurrentiebeding bij franchisenemer zonder exclusieve knowhow

Rechtbank Midden-Nederland: ECLI:NL:RBMNE:2025:1235
Datum uitspraak: 10 maart 2025 (publicatie 26 maart 2025)

Casus in het kort

Een franchisenemer exploiteerde een jeu de boules bar onder een franchiseformule. Na beëindiging van de franchiseovereenkomst wilde hij doorgaan met dezelfde activiteit op dezelfde locatie, onder eigen naam, ondanks een postcontractueel non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst.

Juridische kernvraag

Is het non-concurrentiebeding tóch geldig als het niet duidelijk is dat de franchisenemer knowhow heeft ontvangen die zó specifiek en waardevol was dat bescherming nodig bleef ná beëindiging van de samenwerking?

Wat oordeelde de voorzieningenrechter?

– Onder artikel 7:920 lid 2 sub c BW (Wet Franchise) is zo’n beding alleen geldig als de franchisenemer knowhow heeft ontvangen die niet voor anderen toegankelijk is én waarvoor bescherming gerechtvaardigd is.
– In deze zaak beschikte de franchisenemer vóór de franchise al over ruime horeca- en evenementenervaring en had hij al een bezorgrestaurant gerund. Daardoor werd onvoldoende aangenomen dat hij exclusieve knowhow ontving tijdens de franchise.
– Daarom is niet aannemelijk dat een bodemrechter dit beding als “onmisbaar” zou kwalificeren om knowhow te beschermen.

Gevolgen voor de franchisenemer

De franchisenemer mocht doorgaan met zijn activiteit als zelfstandige onderneming. Weliswaar mocht hij:
– geen gebruik meer maken van de handelsnaam, het merk en stijlmiddelen van de franchisegever;
– zijn nieuwe naam en logo wel blijven gebruiken;
– maar wél alle merk- en stijlelementen verwijderen uit de onderneming.

Juridische inzichten voor de praktijk

1. Strikte toepassing van knowhowvereiste
Een non-concurrentiebeding na franchise biedt alleen rechtsgeldigheid als concrete, moeilijk verkrijgbare knowhow is overgedragen. Algemene vaardigheden of ervaring voorafgaand aan het franchisen zijn niet voldoende.

2. Hoge bewijslast voor franchisegevers
Franchisegevers moeten aantonen dat knowhow specifiek, beschermd én essentieel is voor hun formule– ook vooruitlopend op beëindiging. Dat vereist:
– Documentatie van daadwerkelijk overgedragen knowhow,
– Uitleg waarom die niet elders te verkrijgen is,
– Waarom bescherming ook ná beëindiging noodzakelijk is.

3. Praktische impact in de praktijk
Franchisenemers kunnen in soortgelijke gevallen juridische stappen ondernemen om onhoudbare bedingen aan te vechten. Franchisegevers winnen aan duidelijkheid door hun bedingen zorgvuldig en concreet te begronden.

Conclusie

In ECLI:NL:RBMNE:2025:1235 oordeelde de voorzieningenrechter dat een postcontractueel non-concurrentiebeding ongeldig is, doordat geen unieke knowhow was overgedragen die bescherming behoefde. De franchisenemer mag zijn onderneming zelfstandig voortzetten, onder eigen naam en zonder gebruik van merk- of stijlmiddelen van de franchisegever.

Over ons

Wij adviseren zowel franchisegevers als franchisenemers bij vragen over non-concurrentiebedingen en andere franchiserelevante kwesties. Neem gerust contact op bij onzekerheden of een specifiek geval.